'EEN HILARISCHE ZOEKTOCHT NAAR PULCINELLA'
In februari 1992 werd ik in Venetië stapelverliefd op de uit Italië afkomstige Commedia dell'Arte. Dagelijks stond ik op het San Marcoplein te kijken naar een jong, energiek en vooral knettergek theatergezelschap, grotendeels bestaand uit theaterstudenten uit heel Europa. Er werd volop geïmproviseerd in de Commedia-stijl.
Ik herinner me een scène waarin de dochter van Pantalone, die wilde trouwen maar niet mocht, dreigde met zelfmoord als ze haar zin niet zou krijgen. Ze zwaaide met een denkbeeldig touw, sloeg dat om haar hals en knoopte zich - alweer denkbeeldig - op.
Vervolgens toonde ze wel vijftig vormen van zelfmoord, waarbij ze zichzelf uiteindelijk wurgde met een ook al denkbeeldige rozenkrans om zichzelf vervolgens aan haar eigen haren, en als lijk, het toneel af te slepen.
Vervolgens las ik in 2004, tijdens een bezoek aan Napels, een prachtig boek van Jetty Paërl over Pulcinella, een onbetrouwbare Commedia dell'Arte knecht, afkomstig uit datzelfde Napels.
Ik volgde workshops om me te oefenen in deze stijl, speelde met maskers in de hoop een vorm te vinden om met die Commedia dell'Arte personages aan de slag te gaan. Ik las mateloos veel over die speelstijl en over Pulcinella.
Ik schreef zijn levensverhaal. Eerst als leestekst, toen als theatermonoloog, vervolgens ook nog als theatertekst voor twee acteurs.
Twee keer had ik, als solospeler, een try out. Maar het lukte me niet om Pulcinella bevredigend en overtuigend tot leven te wekken.
De zoektocht had ik echter nooit willen missen!